De oostelijke provincies van Canada, Quebec en New Brunswick, zijn aan de noordzijde nog begroeid met boreale wouden. We vinden hier de Struikden, de tegenhanger van de westelijke Draaiden, de Noord-Amerikaanse lork en de Oost-Amerikaanse levensboom. De majestueuze Amerikaanse eik op de hoek van de arboretumgroep valt ecologisch gesproken, nog enigszins uit de toon tegen die achtergrond. Naast de Witte en de Zwarte spar, komt hier ook de Rode spar voor, die zich verder zuidwaarts verspreidt over de hoogtes van het Appalachengebergte. Rode den en Weymouthden verschijnen op zandige en goed afgewaterde bodems. In het overgangsgebied naar de rijke Oost-Amerikaanse loofbossen vertonen zich meer Amerikaanse eiken, olmen, beuken en notenbomen, waarvan sommige zich wel op de rand van hun verspreidingsgebied bevinden. Dit is, al sinds de kolonisatie van Amerika, uitgesproken houthakkersland.