28 Zuid-Frankrijk en Zuid-Italië, Gebergtebossen

Bij mediterrane streken denken we onmiddellijk aan maquis en garrigue-vegetaties, maar die zijn natuurlijk in onze noordelijke leemstreek niet te reproduceren, al houdt een uitgezochte altijdgroene Steeneik of Kermeseik het misschien wel een tijdje uit. In het westelijke Middellandse-zeegebied komen op grotere hoogte bossen voor van Zwarte den en dat vonden onze bosbouwers wel een interessante soort. Hij groeit ook bij ons sneller en rechter dan onze eigenste Grove den en doet het ook niet slecht op zandige, droge grond. Over de precieze taxonomische indeling van ondersoorten van de ‘Pinus nigra’ bestaat nog discussie, maar er is vaak onderscheid gemaakt tussen diverse subsoorten : de ‘salzmanni’ uit de Cevennen en de Pyreneeën, de ‘laricio’ uit Corsica, de ‘calabrica’ uit Zuid-Italië, de ‘nigra’ uit Oostenrijk, de ‘dalmatica’ van Istrië en de ‘palassiana’ van Griekenland en de Krim. Naar de eerste drie herkomsten, Cevennen, Corsica en Calabrië, is de arboretumgroep 28 ingedeeld in subgroepen en de zaden waaruit de dennen zijn opgekweekt komen ook daar vandaan.  Overeenkomstig het herkomstgebied staan de Zwarte dennen er vergezeld van Zuid-Europese soorten als Zeeden, Tamme kastanje, Donzige eik, Pluimes, Italiaanse esdoorn of Hartbladige els.