In het hoge noorden van Canada overheerst de taiga, net zoals in Noord-Scandinavië en Siberië. Ze groeit er op schrale, soms moerassige, soms droge bodems, onder de lage temperaturen met zeer lange winters en korte zomers. Zwarte en Witte sparren nemen hier de plaats in van onze Europese Fijnspar. De Tamarack, een kleine en fijne lork, zoals bekend een van de weinige bladverliezende naaldhoutsoorten, neemt de drassige plaatsen in en Banksden of Struikden de droge. Pioniersoorten als Balsempopulieren, Papierberken, elzen en wilgen veroveren uitgestrekte terreinen na bosbranden. Gezien het korte groeiseizoen en de schrale omstandigheden worden de bomen niet zeer groot en niet zeer oud, maar de onafzienbare wouden leveren wel massaal houtpulp voor de papierindustrie. Diverse bosbessen- en heidesoorten bedekken de bodems.