In het grensgebied van Kazachstan, Rusland en Mongolië, tussen de Siberische taiga en de Mongoolse steppen liggen de bergketens van Altai en Sayan. De bossen zijn er ook van het boreale type en bestaan uit naaldhoutsoorten, waarvan de namen niet moeilijk te onthouden zijn : Siberische spar, Siberische zilverspar, Siberische den, West-Siberische lork. De dennen en lorken zijn veeleer te vinden in de hogere zones, met een onderetage van Dwergberk en rododendrons. In lagergelegen zones komen ook loofhoutsoorten voor als Ratelpopulier en de zeldzamere Siberische balsempopulier, naast Zachte berk. In arboretumgroep 34 vallen vooral de overblijvende Siberische sparren op, ook al staan ze schraal. Een jongere aanplant van Siberische zilverspar is grotendeels mislukt. Een groepje Aziatische berken speelt hier pionier.