Het Pindosgebergte op het Griekse vasteland, tussen de landstreken Epirus en Thessalia, kent een ruwer landklimaat en een groenere vegetatie dan de meer mediterraan getinte Peloponnesos op het schiereiland. De gemengde loofbossen op geringere hoogte tellen een bijzondere variatie aan eiken, waaronder meer gekende als Donzige eik, Hongaarse eik en Moseik, maar ook minder gekende als Dalechampi-eik en Trojaanse eik. Daarnaast ook Tamme kastanje, linde, haagbeuk, Veldesdoorn en Montpellieresdoorn en oostelijke tegenhangers van West-Europese soorten : Oosterse beuk, Oosterse haagbeuk, Oosterse hopbeuk, Tataarse esdoorn, Oosterse plataan. Hogerop mengt zich Griekse zilverspar en Koning-Boriszilverspar in het bos, de laatste is een natuurlijke hybride van de eerste met de Gewone zilverspar. Aan de boomgrens staat vaak Juniperusbos met Griekse en Stekelige jeneverbes. Op de zuidelijke Pindos en op de Peloponnesos staan Zwarte dennenbossen, het gaat hier om de ondersoort ‘palassiana’.