In North Carolina komen we in een min of meer mediterraan klimaat terecht, maar vochtiger en de neerslag is over het hele jaar vrij goed verdeeld. Het reliëf is er getrapt : een brede kustvlakte, dan met een steile overgang het Piedmont hoogplateau en dan omhoog naar de Blue Ridge in het Appalachengebergte. Van de dennenbossen in de kustvlakte is in Groep 20 nog weinig te bespeuren. Er staat een keur aan weinig gekende Amerikaanse eiken : Shumard-eik, Verfeik, Paaleik, Lauriereik, Zwarte Eik, Virginia-eik. Voorin de arboretumgroep maken amberbomen in de herfst grote sier met hun veelkleurig blad. Achterin is, op een paar exemplaren na, een jongere aanplanting van Zwarte berk verloren gegaan. De vrijgekomen plek sloot aan bij een opening in het restant van het zomereikenbos en de zo ontstane corridor biedt een nieuwe vista van bovenaf. De corridor wordt momenteel opgevuld met kleinere boomsoorten en struiken : Oostamerikaanse Judasboom, Rode moerbei, Tupelo, amelanchiers, meidoorns, appelbes, … De aanplantingen zijn tijdelijk beschermd door een afsluiting om reeschade te voorkomen.