Het Kaukasusgebergte tussen de Zwarte en de Kaspische Zee kent verscheidene klimaatzones en is rijk aan plantensoorten, waarvan ongeveer een vierde endemisch is. Het ligt op een kruispunt tussen continenten en vormde tijdens de ijstijden een toevluchtsoord voor plantengeslachten die uit Europa door de koude verjaagd zijn. Een voorbeeld daarvan is de Kaukasiche zelkova,, die in Groep 32 te vinden is. Laaglanden zijn begroeid met Kaukasische els, Colchische els, Kaukasische Vleugelnoot. In heuvellanden groeien eikenbossen met diverse soorten die in de Groep 32 (nog) niet vertegenwoordigd zijn, de ondergroei is vaak heel anders dan in West-Europa met groenblijvende soorten van Buxus en Rododendron. West- en Centraal-Europese soorten (bv Gewone haagbeuk, Elsbes, Meelbes) kunnen voorkomen naast oosterse, Aziatische soorten (bv Oosterse haagbeuk, Tataarse esdoorn). Het grootste oppervlak in de arboretumgroep wordt ingenomen door de Nordmann zilverspar en de Kaukasische spar, die de hogere zones in de Kaukasus domineren. De Kaukasische spar onderscheidt zich van andere sparren door zijn zeer korte naaldjes.