Samenstelling Els Van Roey
(op)meten in weten!
De geschiedenis van arboreta kent zo haar ups-and-downs. Dankzij de ontwikkeling van een meerjarenvisie, een integrale inventarisatie en grote inspanningen op het vlak van infrastructuur kon het tij gelukkig gekeerd worden. Boswachter Wilfried speelde hierbij een belangrijke rol.
In de afgelopen decennia, die op het gebied van bos- en landschapsbeheer gekenmerkt worden door een ongetwijfeld gunstige en noodzakelijke trend naar een meer ecologisch en duurzaam beheer, is de aandacht voor arboreta en exotische boomsoorten enigszins naar de achtergrond verschoven. Ook het Geografisch Arboretum onderging een periode van geringere belangstelling en verminderde activiteiten.
Hoewel het arboretum op het eerste gezicht goed heeft standgehouden, zal de aandachtige bezoeker een zekere degradatie van de collectie niet zijn ontgaan. In een meerjarenvisie voor het domeinbeheer, opgesteld in 2006, hebben we veel ruimte gewijd aan een stappenplan voor de opwaardering en een betere ontsluiting van het arboretum. De integrale inventarisatie van de collectie, met het oog op een modern en professioneel beheer, vormde daarin de eerste belangrijke etappe. Na een aantal experimenten met meer ambachtelijke methodes, is de inventarisatie van de meeste groepen uitgevoerd met behulp van zeer geavanceerde apparatuur, in bruikleen gegeven door de Katholieke Universiteit van Leuven.
Het zogenaamde Fieldmap-systeem is een bosbestandsopname-systeem dat bestaat uit een veldcomputer met de nodige geografie- en databasesoftware, gekoppeld aan een lasermeetinstrument, GPS-toestel en kompas. Op basis van een georeferentiepunt kunnen alle gemeten punten rechtstreeks naar coördinaten worden omgezet en in een digitale map worden opgeslagen. Fieldmap liet toe om de bomen van alle arboretumgroepen correct te positioneren. Daarnaast werden alle planten zo goed mogelijk gedetermineerd, gedateerd en opgemeten.
De inventarisatie bleek een omvangrijke karwei, dat tussen de bedrijven door, aanvankelijk met enige hulp van studenten, door de boswachters werd uitgevoerd en vele jaren in beslag nam. Parallel werden grote inspanningen geleverd op het terrein om het achterstallige onderhoud in te halen en verouderde en verwaarloosde infrastructuur nieuw leven in te blazen. Waar veel kennis over de collectie verloren was gegaan, en het netwerk van contacten zo goed als verdwenen, werd er nu ijverig gestudeerd op bomentaxonomie en bostypologieën en werden connecties opnieuw aangeknoopt. De stilgevallen boomkwekerij van het domein werd opnieuw opgestart en begin 2009 zijn de eerste nieuwe aanplantingen verricht. Als laatste etappe in het masterplan werd een ontsluitingsproject opgezet waarbij de educatieve functie van het arboretum werd uitgerold. De publicatie van dit boek maakt ondermeer deel uit van dat project.
Een bosarboretum, c’est quoi ça?
In de vorige edities leerden we hoe het Geografisch Arboretum Tervuren tot stand kwam. Maar wat is nu eigenlijk een arboretum?
Een arboretum is een openlucht bomenverzameling – de term is afgeleid van het Latijn arbor, boom. Vaak vonden ze hun oorsprong in de verzameldrang van bomenliefhebbers en bomenkenners of dendrologen.
Een traditioneel onderscheid is dat tussen een systematisch, met een indeling naar families en geslachten, en een geografisch arboretum, met een indeling naar de herkomst van planten. Met zijn eigenzinnige inrichting heeft ontwerper Charles Bommer best wel school gemaakt: Tervuren heeft op veel plaatsen model gestaan voor de geografische afdelingen van arboreta en botanische tuinen in binnen- en buitenland. Zo bezocht de Amerikaan Joy Morton het arboretum van Tervuren in 1924 en liet zich voor de geografische collecties van het Morton Arboretum nabij Chicago door Bommer’s opbouw inspireren.
Sommige arboreta richten zich op een beperkt, select gamma aan soorten. Een verzameling die exclusief uit struiken bestaat is een fruticetum. Een verzameling van naaldhoutsoorten een pinetum, of meer uitgebreid een coniferetum, een verzameling eikensoorten een quercetum, enz. Het is de combinatie die het arboretum van Tervuren uniek maakt: zijn omvang, het bosaspect, de opbouw per geografische streek, de leeftijd en monumentaliteit, de soortenrijkdom en de landschappelijke schoonheid.
Bosarboreta of silveta vormen nog een aparte categorie. Het zijn proefterreinen waarop aanplantingen van diverse, meestal geïmporteerde boomsoorten bosbouwkundig werden getest op groeiritme, weerstand, houtkwaliteit en -opbrengst. In de afgelopen honderdvijftig jaar zijn in Europa honderden van zulke proefterreinen aangelegd. De Belgische bosbeheerdienst Waters en Bossen heeft tussen 1898 en 1917, een 25-tal dergelijke bosarboreta gecreëerd. Groenendaal en Heverlee zijn daarvan nog bestaande voorbeelden. Ons land telt momenteel 24 arboreta in België. Vijf van hen zijn lid van de Vereniging van Botanische Tuinen en Arboreta, V.B.T.A.
Van waar de naam ‘Kapucijnenbos’?
Het Kapucijnenbos heeft zijn naam te danken aan het Kapucijnenklooster, waarvan de oorsprong een bijzonder verhaal is. Het klooster was de meest recente religieuze stichting in het hertogelijke bos. Van de kloosters van het Zoniënwoud, was het ook het kortste leven beschoren: nauwelijks 150 jaar later werd de gemeenschap opgeheven door de Franse republiek en verdwenen de weinige restanten van het klooster onder het bos.
Het initiatief om het Kapucijnenklooster te stichten werd genomen door Isabelle van Spanje (1566-1633), die samen met Albrecht van Oostenrijk over de Zuidelijke Nederlanden regeerden. Na de dood van Albrecht wilde ze zich terugtrekken in een klooster. Op 25 juni 1626 werd de eerste steen gelegd. Het klooster met aanpalende moestuinen, boomgaarden, kloostervijver en een stuk bos werd opgetrokken in de zogenaamde ‘Essendelle’. Dellen zijn droge valleitjes, restanten van het ijstijdlandschap. Het klooster bevond zich op een plateau, op het terrein rond de achtster, binnen de perimeter van de huidige Kapucijnenvijverdreef en de Koninklijke wandeling. De paters leefden er, conform de spiritualiteit van de franciscanen, armoedig en wezen vaste bronnen van inkomsten af. Ze leefden hoofdzakelijk van giften en vaak moesten ze bedelen om in hun onderhoud te voorzien. Pas in 1687 werden bijvoorbeeld de papieren ruiten door glazen vervangen.
In 1798 werd het klooster op bevel van de Franse bezetter openbaar verkocht met de opdracht om het hele complex binnen een termijn van zes maanden af te breken. Tegenwoordig is het terrein volledig herbebost, maar de vroegere inrichting toont zich in het patroon van de boswegen. Restanten van kelders en funderingen zijn nog ondergronds aanwezig. Voor wie meer over de geschiedenis van het Kapucijnenklooster -en bos wil weten, kunnen we volgende weblink aanbevelen: https://opstapinhetlandvandedijleendedemer.home.blog/tag/kapucijnenbos/
In 2020 verscheen van de hand van Patrick, Wilfried en Kevin een uitgebreid naslagwerk over het Geografisch Arboretum Tervuren. In elke nieuwsbrief selecteren we een opvallend verhaal uit deze publicatie. In deze editie: ‘Het Kapucijnenklooster, een toevluchtsoord voor Isabella’ (pagina 30-31). Bovenstaande tekst is een selectie en bewerking van die pagina’s.